• #3 - Een club van Bootwerkers, Havenarbeiders

    Vooropgesteld heb ik helemaal niets tegen bootwerkers en/of havenarbeiders, maar de zgn. “gevestigde clubs” van begin vorige eeuw gebruikten dat echter wel tientallen jaren om “die club van Zuid” te dwarsbomen c.q. om op neer te kijken. In 1921, toen Feijenoord op de drempel van de eerste Klasse stond, leefde bij het deftige H.F.C. uit Haarlem nóg de gedachte dat hun club moest spelen tegen “een Rotterdamsche knokploeg van louter bootwerkers; bruut geweld maar voetballen ho maar”. Na afloop stelde hij zijn mening bij. Van ruw spel was geen sprake, men voetbalde goed en sportief.

    Het is waar; de wijk Feijenoord waar onze club werd opgericht was een arbeiderswijk en nogmaals daar is niets mis mee. Sterker nog, zegt deze chauvinistische (of reële) Rotterdammer, Rotterdam-Zuid is het economisch hart van Nederland.

    Al meerderen hebben er over geschreven. In werkelijkheid was de club een verzameling caféhouders en kantoorbedienden, aangevuld met een enkele vertegenwoordiger en een kleine zelfstandige. Als Feijenoord op reis ging gebeurde dat in driedelig pak.

    In ons archief hebben we o.a. een foto van het gezelschap (ontvangst op de St. Pietersberg) dat vriendschappelijk tegen het Maastrichtse M.V.V. ging spelen in 1918. En zeg nu zelf, zien die er uit als arbeiders?

    En denk nu niet dat dit een bijzondere gebeurtenis was met dito kleding; we hebben veel meer van dit soort foto’s.