100 jaar geleden
In december jl kregen we te horen dat Dick Advocaat aan het eind van dit seizoen stopt als trainer bij Feyenoord. Hij wordt m.i.v. 1 juli 2021 opgevolgd door Arne Slot.
Tegenwoordig is er in het Betaalde Voetbal niet alleen een trainer, maar ook nog eens een hele batterij aan technische mensen, want er zijn 3 assistenten, een keeperstrainer, een spitsentrainer en ga zo maar door. Daarnaast nog allerlei medische specialisten.
Hoe anders was het in de beginjaren van Feyenoord en daarom een verhaal over onze allereerste trainer. Na twee seizoenen “Overgangsklasse” volgde aan het eind van seizoen 1920-1921 (eindelijk) promotie naar de Eerste Klasse.
Als ik diverse (voetbal)historici en onze eigen clubbladen mag geloven dan heeft het erg geholpen dat H.B.S. uit Den Haag gelet op onze goede contacten destijds hun trainer tijdens en na de zomermaanden van 1920 enige tijd heeft toegestaan om trainingen op zaterdag middag bij Feijenoord te verzorgen. Hij wilde dat eigenlijk in de winter voortzetten maar daar ging HBS niet mee akkoord. Wel gaf hij aanwijzingen en dergelijke die in het clubblad werden vermeld.
Het nieuwe terrein aan de Dordtsestraatweg/Kromme Zandweg dat in 1917 geopend was, werd gehuurd van ons lid Isaac (Jac) Barzilaij. Regelmatig schold hij ons schulden kwijt en toen het erg goed ging met publiek verlaagde hij zijn recette deel naar een lager percentage. Dat bracht het bestuur in ons clubblad van 1 april 1921 tot de volgende uitspraak: “Het engageeren van den trainer zal hierdoor bijna zonder financieele zorgen kunnen plaats vinden”.
In ons clubblad van 1 mei 1921 meldt het Bestuur dat men na enige onderhandelingen is overgegaan tot het engageren van een trainer en wel :
JOSEPH WILLIAM (BILL) JULIAN, geboren 18 april 1889, Boston (Lincolnshire) en overleden 10 november 1957, Edmonton (Londen).
Hij had als middenvelder in Boston Town gespeeld, destijds behorende tot de beste amateurclubs van Engeland. Daar werd hij ontdekt door Tottenham Hotspur. Een zware blessure maakte echter in 1910 een voortijdig einde aan zijn loopbaan als actief speler.
Bill trok in 1912 naar Nederland waar zijn vader al werkzaam was als trainer. Bill startte bij HBS. Hij zou trainer zijn van 1912 t/m 1949, alleen tijdens de 2 wereldoorlogen was hij in Engeland. Hij was dus 27 jaar trainer in Nederland van 47 clubs! Dat lijkt vreemd, maar het was destijds niet ongewoon dat een trainer bij meerdere clubs tegelijk werkzaam was. Het kwam zelden voor dat een trainer volledig in dienst was bij één club; voor de meeste clubs was dat te kostbaar.
Tot zijn taken, die direct op 1 mei 1921 in gingen, behoorden het bijwonen van wedstrijden van ons eerste elftal, zowel uit als thuis, training op enkele middagen en avonden per week voor alle leden en m.n. voor de lagere elftallen, bezoeken van enkele wedstrijden van ons tweede team en het oefenen van atletiek. Benadrukt werd dat alle leden hiervan konden profiteren, met de toevoeging “dat de trainer direct onder het Bestuur is gesteld en derhalve boven de leden”.
Bovendien kon het vertrouwen in de Elftal-Commissie groter worden, omdat die door toevoeging van Bill Julian als adviseur, verrijkt is met een neutraal lid, die uitsluitend op de spelkwaliteit van de spelers zou letten. (de Elftal-Commissie bestond uit een 4 tal bestuursleden, aangevuld met de aanvoerders der elftallen die ook stemrecht hadden bij het samenstellen van de teams per maand). We hadden toen al 10 (!) seniorenteams.
Verder zou de trainer “opstellen en wenken betreffende het trainen” gaan leveren voor plaatsing in het clubblad; “de training werd dus theoretisch en practisch toegepast”.
In onze clubbladen stonden inderdaad in die periode grote artikelen over spelregels, penalty, directe of indirecte vrije trap, tactische tips voor doelman, defensie, middenveld en voorwaartsen, theorie in wintermaanden in Café Brouwers in de Stieltjesstraat. Ook hoe je doelpunten moest maken kwam aan de orde. Hij maakte ook cartoons en vertelde grappen in ons clubblad.
Hoe deed hij het samen met “zijn jongens waar hij zo trots op was geworden”. Niet onverdienstelijk; enkele uitspraken van bestuursleden, spelers en media liegen er niet om.
“Het schitterende debuut, dat Feijenoord in de eerste klas maakte, was voor een zeer groot deel; aan hem te danken”.
“Wat een knaap was dat en wat hebben we van hem veel geleerd. Hij maakte Feijenoord van een bescheiden clubje een bekende en gevreesde club”.
De NRC prees o.a. de goede voorbereiding in de zomeravonden, de fijne techniek, ze koppen heel erg goed, zij behandelen een uit de lucht komende bal volgens de regelen van de kunst, in hun spel zit een systeem en er wordt niet lukraak weggetrapt, ze spelen met een vast strategisch plan etc.
Hij sloot af met de hiernaast vermelde eindstand en kort daarop werd hij ontslagen “met het oog op de noodig geachte bezuiniging”. Als we ons clubblad van oktober 1922 mogen geloven (en waarom niet, want het was tenslotte ons officiële cluborgaan), dan had het Bestuur ook een andere reden. “Hij was een sympathiek persoon, al mag niet worden ontkend dat hij het niet steeds al te nauw opvatte” (wat men daar ook mee bedoelde). Zeer tevreden was men over zijn sportieve resultaten.
Cor van Veldhuizen, Archivaris Sportclub Feyenoord